Zoeken

tsjolbak

Op reis met Roos en Michel

Maand

maart 2017

Ostende en andere mondaine badplaatsen 11/3 – 15/3/2017

Op ons kaartje staat Ostende als deelgemeente van Pinamar en dat intrigeert ons. Veel zal het wel niet voorstellen is ons eerste idee maar als we er aankomen trekken we grote ogen, nergens zagen we dezelfde infrastructuur op het strand, het lijkt echt ostende-bordOostende, er zijn een soort strandhutten in canvas, strandstoelen, parasols, windbrekers en een heuse pier waar de mensen op wandelen. Als we informeren bij de uitbaters van een strandrestaurant of ze weten dat er een Oostende bestaat in België klinkt het volmondig jazeker.

Hieronder wat historie:

Stichting van een eerste nederzetting

De plaats werd in 1908 gesticht door de Belgen Fernando Robette en Augustin Pauli. Bedoeling was om in Zuid-Amerika een zusterstad van de Belgische badplaats te bouwen en ook 500 Belgische families naar Argentinië te laten verhuizen. Ze wilden hiermee het voorbeeld volgen van Pedro Luro die een aantal Baskische families naar Mar del Plata kon laten verhuizen.

Zij kochteostende argentina verano playan van de eigenaar Guerrero circa 14 km² duinen en begonnen met de eerste urbanisatiewerken. Dit was niet gemakkelijk gezien het gebied afgelegen lag en de duinen zeer onstabiel waren en eerst moesten gefixeerd worden.

De plannen voor de badplaats waren van de hand van de Franse architecten Châpeaurouge en Auguste Hughier en de ingenieurs Gilardón en Weber. Het plan voorzag in diagonale lanen, ruimte voor openbare gebouwen, een station, een gemeentelijke begraafplaats en een centrale laan van 50 m breed. Het huidige stratenpatroon weerspiegelt dit nog steeds.

Bedrijven uit Oostende bouwden een pier (firma Lloyd) en het Termashotel. Bouwmaterialen worden met schepen aangevoerd vanuit de haven van Buenos Aires; deze schepen werden met paarden op het strand gesleept. In 1909 wordt de ‘nv Pueblo y Balnearia Ostende’ opgericht en in 1912 start de aanleg van de Rambla (dijk) met ondergrondse verkleedkamers.

mar-de-ostende-muelle

De nieuwe stad, die op 6 april 1913 feestelijk werd ingehuldigd, kreeg snel de naam parel van de Atlantische kust en mooiste strand van Zuid-Amerika.

Met de hulp van een zekere Pilades Soldaini, eigenaar van villa Adela, kon het Termas Ostende volledig worden afgewerkt en op 13 december 1913 ingehuldigd. Het hotel telde circa tachtig kamers en was voorzien van ruime gangen, speel- en leeszalen, een pastafabriek en bakkerij, restaurants en wintertuinen. Het is tegenwoordig het Viejo Hotel Ostende.

Eerste Wereldoorlog

De ontwikkeling van de nieuwe badplaats wordt echter geremd door nieuwe zandophopingen als gevolg van de veelvuldige zuidoostenwinden maar ook door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waardoor de Belgen teruggeroepen werden om mee te strijden in de oorlog.

Het afgewerkte deel van de dijk en heel wat huizen verdwijnen alweer snel onder de duinen. Ook een kerk die in 1917 gebouwd wordt door een zekere Domino Repetto, ligt tegen 1925 alweer begraven onder het zand.

Fernando Robette sterft in 1920 en Augustin Pauli geeft het project op. De verdere ontwikkeling van Ostende wordt verdergezet door Bourel die er uiteindelijk wel in slaagt om de plannen te realiseren en de strijd tegen de duinen min of meer te winnen.

De in 1928 en onder leiding van architect Hughier aangevatte bouw van het Atlantic Palace Hotel verloopt minder vlot. Het hotel wordt niet afgewerkt, komt in handen van verschillende eigenaars en uiteindelijk in deze van de Argentijnse Vereniging van Jeugdherbergen.

Strijd tegen de natuur

De pier, die één van de mooiste zou geweest zijn van Zuid-Amerika, leed sterk onder de aanhoudende zuidoostenwinden; ondanks zijn sterke bouw, verdween hij rond 1942. Resten ervan zijn nu nog zichtbaar bij eb.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

In 1931 overnachtte Don Carlos Gesell in het Viejo hotel Ostende. Hij kon het hotel maar binnenkomen langs een terrasdeur op de eerste verdieping omdat het gelijkvloers geblokkeerd was door het zand. Ook andere toeristen kampten dikwijls met hetzelfde probleem. Op die manier had een verblijf in Ostende toch iets speciaals.

Bereikbaarheid

Het station van Pinamar in 1948

Literatuur uit Ostende

Antoine de Saint-Exupéry verbleef in kamer 51 van het Viejo hotel Ostende en schreef er zijn sprookje de kleine prins.

Getuigen uit het verleden

Talrijke straatnamen verwijzen nog naar het verleden: Avenida Robette, Bulevar Anspach en straten die de namen Rubens, Bruselas, Anvers, Mons dragen

Lang kunnen we echter niet blijven in Ostende want Buenos Aires, van waar we zullen terugvliegen, is nog ver. We hebben onze tijd ingedeeld en kunnen nog twee dagen doorbrengen in San Clemente. De camping is een van de best georganiseerde waar we verbleven en ligt aan zee, enkel de straat oversteken en je bent op het strand. De binnenstad verschilt geen haar van de Belgische badsteden, overal zijn er restaurants, souvenirwinkels en een overaanbod aan speelhallen zowel voor kinderen als volwassenen. Een van de grote voordelen aan deze streek is dat we goede warenhuizen vinden en dus ook goed kunnen koken. De eerste avond eten we varkensgebraad dat we klaarmaken in onze poojkie (Dutch oven) en het vlees is zacht en smaakvol.  Venkel vinden we er ook en Michel wil bouillabaisse maken. Vis, gamba’s inktvis en mosselen zijn voorhanden, maar geen visbouillon. Daarom trekt Michel de stad in voor een lange wandeling en komt terug met het nodige ingrediënten zonder dat hij pijn heeft in de geopereerde voet. De soep smaakt voortreffelijk en de gedachte dat de operatie aan de voet gelukt is zorgt voor een zeer geslaagde avond. Op zondagmorgen rijden we naar Buenos Aires, de tocht verloopt verrassend vlot, geen enkele verkeersopstropping. De camping waar we onze Tsjolbak zullen parkeren voor zes maanden is gesloten op zondagavond. Gelukkig is l’Hirondelle camping aan de Rio Lujan in Tigre wel open. De bejaarde eigenares leerde Frans op school, vandaar de naam. Ze spreekt nog steeds wat Frans. De stroom wordt druk bevaren door mooie plezierboten.

Nog twee dagen van werken en opruimen op camping Andean Roads en op 15 maart nemen we een taxi naar de luchthaven om over Sao Paulo en Porto naar Brussel te vliegen. We vergeten ons fototoestel mee te nemen zodat er dit maal weinig foto’s kunnen worden toegevoegd. We gebruiken Wikipedia en google om toch een paar foto’s in de tekst te plaatsen. Ons plan is om in september verder op pad te gaan in Zuid-Amerika

The warm end of a cold summer 10/2 – 10/03/2017

As we drove 8500 km from Puerto Madryn, Argentina, our Tsjolbak needs maintenance. In Puerto Montt (Chile) there is a Toyota dealer and they want to help us the next day. Apart from the normal maintenance they do a thorough inspection and we are lucky, after the 1249 km of carretera there is only a king pen to be replaced, the Tsjolbak has survived well. A new air filter can be placed time but the pen cannot be found in Chile. We have to look for it in Europe. Despite the harsh conditions of the roads no tires have to be replaced. The oldest tires have 40,000 km and survived the carretera. We hope they will be good for a few thousand more.

Punctual as promised, we can leave the Toyota garage at 17h30 towards Isla Chiloe. Another ferry to take, sea lions swim next to the boat on arrival. It is already late and we take the sand road to the first playa we see. It is like a dream come true, we are on the beach, the sun paints colours on the water, a lady comes by with a bucket full of shells, we can buy some and there are dolphins performing a show. Later a man comes to say that we are not allowed to stay there. Fortunately we do not speak enough Spanish to understand him. The next morning, we want to explore the island further over a dirt road but suddenly we come to a halt before a bridge not authorizing cars of more than 2 ton to pass. We are afraid to take the risk and drive over the highway to Ancud. There we find a campsite on a wonderful spot on top of a cliff of  40 meter high with tropical flowers and palm trees. We stay there for two nights and think that we will never find better. Chiloe is dotted with colourful cemeteries and wooden churches, some 200 years old, built by Jesuits. We visit a fishermen’s village, Dalcahue and order curanto in a restaurant. This traditional dish is a combination of shellfish, pork, chorizo and chicken. Originally the curanto is cooked outside in a heated hole in the ground, but inside this is not possible. We have never eaten anything as bad as this, the shells are overcooked and taste mealy, the sausages are tough, the potatoes are tasteless, only the chicken is edible. The next day, we take the eastern coast road, beautiful but sometimes rough. To our surprise we arrive again at the bridge with the restriction to 2 tons but now we risk to pass it (we talked with locals and they informed us that even trucks pass). We leave Isla Chiloe and stay two days at the Lago Llanquihue with amazing views of the snow-capped Osorno volcano. The beaches along the lake are packed with people in the afternoon. The next destination Valdivia in the lake area, was recommended to us. Valdivia is the only city in Chile that is navigable and the different parts are connected by bridges. We look for a campsite close to the center but our GPS finds no satellites and we drive in circles to find it. Suddenly we face an open bridge, according to local people, the bridge of shame. The two parts of the bridge do not fit together, and the bridge cannot be used. A million dollars project literally fell into the water! After a long search we found a small campsite and in the evening we go by taxi to a restaurant, we eat raw beef on toast with tasty chopped pickles and onions, a specialty of Restorante Haus, obviously of German origin. No luck with the weather again, it rains constantly and we give up our plan to camp in the Parque Nacional due to the harsh weather. Fortunately, mariscos, mussels, clams, and live crabs can be bought in abundance. They taste deliciously. Villarricca, according to the guidebook a must to be seen, turns out to be a tourist attraction, we drive to Pucon, where we hope to camp at the border of lake. The shores are occupied by hotels, camping is excluded. The only thing we visit is los Ojos del Caburgue, an underground river that comes above ground around January and February in a large natural dark blue pit. Then we leave the overcrowded lakes behind us.

We drive towards Concepcion and it gets warmer every day. Lago Lanalhue is also popular among Chileans for swimming and fishing. In the morning before the sun rises, we see hundreds of black-necked swans passing in the mist, a magical sight. We eat a fish soup with yellow carp, freshly caught in the lake and enjoy the peace during the day, because like the Spaniards  the Chileans live more during the night than in the day. Meanwhile Michel gets enough of all those lakes and wants to see the sea. First we visit the museum in Canete, which has lots of information about the original population, the Mapuche, who still fight to reclaim their ancestral land. The announced interact with the app on our smartphone does not work because there is no wifi. Driving goes slowly because of the numerous heavy trucks carrying trees to the sawmills. In the afternoon we find a campsite on the beach in Laraquete. Michels bicycle is repaired and he makes good use of it. After three months, Roos can jog barefoot on the beach again and splash in the waves. We camp among trees, Araucanias, our estimation is that they are 30m high. According to our guide they can grow up to 50m.

We continue along the coast, pass picturesque fishing villages and stay a few days at the Pacific Ocean in Constitucion, see surfers do acrobatic jumps in the light of a great sunset. There is not a lot of sun, in the morning a fog hangs over the sea until midday and at four o’clock the sun disappears behind the clouds. The site has everything but is poorly maintained, yet we stay there because the view is tremendous. We give up our plan to pass the Andes North of Santiago when we hear from our Argentine neighbours that  there is a paso without caracoles, because taking hairpin bends with a right-hand drive car is very difficult. During the following night the sea is so wild Michel cannot sleep until dawn when he sees that the sea does come closer. When we get up in the morning we notice that our neighbour has moved his tent to a higher place for the same reason. By noon we leave for San Rafael in Argentina. Outside Constitucion we are confronted with the consequences of the forest fires.  We drive up to 60 km through burned woods and houses. This must have been terrible. We pass the Andes safely, the maximum height is 2,700 meters but still sometimes we have to drive in first gear. The scenery is sublime. The border crossing goes very smoothly and we drive 400 km without problems. In San Rafael at the traffic lights we see our neighbours from the campsite next to us and Roos finds out quickly where the best bodega is for wine tasting. After the tasting, only for Roos, we head resolutely to the Atlantic coast because we still want to see something of the fashionable resorts in the province of Buenos Aires. It is hitting the road for three days. Michel improves his record of 370 to 420 km in one day. The road runs through wetland pampas and we see masses of herons, geese, flamingos and other water birds. The weather is not really good, very cloudy when we reach the coast and overnight pouring rain with thunder and lightning. In the morning our Tsjolbak stands on a dry spot surrounded by large puddles. Fortunately the sun comes through and it gets dry and warm.

Our next destination is Ostende.

Foto’s van het einde van een koude zomer

Het warm einde van een koude zomer 10/2 – 10/3/2017

 

Omdat we 8500 km hebben gereden sedert Puerto Madryn, in Argentinië, moeten we terug een onderhoudsbeurt voor de Tsjolbak organiseren. In Puerto Montt (Chili) is er een Toyota garage en ze willen ons helpen de volgende dag. Behalve het normale onderhoud doen ze een grondige inspectie en we komen er goed van af, na de 1249 km carretera is er enkel een kogelpen die moet vervangen worden, voor de rest heeft de Tsjolbak het goed overleefd. Deze keer lukt het ook om de luchtfilter te vervangen maar de kogelpen is echter niet te vinden in Chili. We moeten uitkijken of we die vinden in Europa. Ondanks de dikwijls ruwe omstandigheden van de wegen moeten we nog steeds geen banden vervangen. De oudste banden, die er nu al meer dan 40.000 km opzitten, hebben de carretera overleefd en we hopen er nog een paar duizend bij te doen.

Stipt, zoals beloofd kunnen we na het onderhoud vertrekken om 17h30 richting Isla Chiloë. Opnieuw een ferry, zeeleeuwen stoeien naast de boot bij aankomst. Het is Playa Pelulo (29)reeds laat en we rijden de eerste playa op die we zien. We beleven de avond van ons dromen, we staan ongeveer 30 meter van het water, de ondergaande zon tovert kleuren op het water, er komt een dame voorbij met een emmer vol schelpen, die ons laat meegenieten en er zijn dolfijnen die een show opvoeren. Dat er later nog iemand komt om te zeggen dat we op verboden terrein staan kan de pret niet vergallen want we spreken te weinig Spaans om het te begrijpen. De volgende morgen willen we het eiland verder exploreren langs de talrijke binnenwegen maar onze plannen worden gedwarsboomd door een brug, enkel 2 ton toegelaten en we durven er niet over. We volgen dan maar de snelweg en belanden in Ancud op een wondermooie camping bovenop de 40 meter hoge klip met tropische bloemen en palmbomen. We blijven er twee nachten en denken dat we nooit beter zullen vinden. Chiloë is bezaaid met kleurige kerkhoven rond oude houten kerken, soms 200 jaar oud, nog gebouwd door jezuïeten. We bezoeken Dalcahue en bestellen Curanto in een restaurant. Het gerecht is een combinatie van schelpdieren, varkensvlees, chorizo en kip. Origineel wordt de curanto klaargemaakt buiten in een put in de grond, waar eerst vuur wordt in gemaakt, maar binnen is dat niet mogelijk. Zelden hebben we zoiets slechts gegeten, de schelpen zijn te gaar en smaken melig, de worsten zijn taai, de aardappelen zijn niet te eten, enkel de kip is eetbaar maar vooral de combinatie bevalt ons niet. Om het eiland te verlaten nemen we de oostelijke kustroute, mooi maar soms moeilijk berijdbaar. We komen warempel weer aan het brugje met de beperking tot 2 ton maar nu wagen we het erop en rijden erover (we hadden de vorige keer ons licht opgestoken bij de lokale bevolking en wisten dat er vrachtwagens over rijden). We verlaten Isla Chiloë en blijven nog twee dagen aan de Lago Llanquihue met prachtig zicht op de besneeuwde vulkaan Osorno. De stranden aan het meer zitten ’s namiddag volgepakt en er wordt gezwommen. De volgende bestemming, Valdivia in het merengebied, werd ons aanbevolen. Valdivia is de enige stad in Chili die bevaarbaar is en de verschillende delen zijn verbonden met bruggen. Deze keer zoeken we een camping dicht bij het centrum maar onze gps vindt geen satellieten en we blijven rondjes draaien om een camping te vinden. Op een bepaald moment staan we voor een ophaalbrug, volgens de lokale mensen de brug der schande. De twee delen van de brug passen niet op mekaar en de brug kan dus niet gebruikt worden. Een miljoenenproject dat letterlijk in het water viel! Na lang zoeken vinden we een kleine camping en ’s avonds wagen we ons per taxi naar een restaurant, we eten rauw rundvlees op toast met lekkere gehakte augurken en ajuin, de specialiteit van Gasthuis Haus, uiteraard van Duitse origine. Met het weer hebben we alweer geen geluk, het regent voortdurend en we moeten onze plannen om in het Parque Nacional te kamperen opgeven wegens de barre weersomstandigheden. De mariscos maken veel goed, mossels, clams, en levende krabben zijn in overvloed te koop en we nemen het er goed van.

Villarricca, volgens de reisgids een must op het programma, blijkt een te toeristische trekpleister te zijn, we rijden door naar Pucon, waar we hopen aan de oever van het Ojos del Caburgua (1)meer de kunnen kamperen. De oevers zijn ingenomen door hotels, kamperen is uitgesloten. Het enige wat we nog bezoeken is los Ojos del Caburgue, een ondergrondse rivier die rond januari en februari bovengronds komt in een grote natuurlijke donderblauwe put. Daarna laten we het overvolle merengebied achter ons.

We rijden richting Concepcion en het wordt elke dag wat warmer. Aan Lago Lanalhue, ook populair bij de Chilenen, kan er alweer gezwommen worden. ’s Morgens voor de zon opkomt zien we honderden zwarthalszwanen in de mist voorbijzwemmen, een sprookjesachtig zicht. We eten een vissoep met gele karper, vers gevangen in het meer en genieten van de rust overdag, want zoals de Spanjaarden leven ook de Chilenen meer tijdens de nacht dan ons lief is. Michel krijgt ondertussen genoeg van al die meren en wil de zee zien. Eerst bezoeken we nog het museum in Canete, die veel informatie heeft over de oorspronkelijke bevolking, de Mapuche, die nu nog altijd strijd leveren om hun voorouderlijke grond terug te krijgen. De met veel poeha aangekondigde interactie met de app op je smartphone werkt niet want er is geen wifi. Het rijden wordt nu wel bemoeilijkt door de talrijke zware vrachtwagens die bomen vervoeren naar de zagerijen. In de namiddag vinden we in Laraquete een camping op het strand. Michels fiets wordt gerepareerd en hij maakt er dankbaar gebruik van. Roos kan, na lange tijd, weer eens blootsvoets joggen op het strand en plonzen in de golven. We kamperen tussen bomen, Araucanias, van wel 30m hoog, schatten we. Volgens onze gids kunnen ze tot 50m hoog worden.

We rijden verder langs de kust, langs pittoreske vissersdorpjes en blijven nog enkele dagen aan de Stille Oceaan in Constitucion, zien surfers acrobatische toeren uithalen in het licht van een geweldige zonsondergang. Veel zon zien we niet, ’s morgen hangt er mist, die pas in de namiddag optrekt en om vier uur verdwijnt de zon alweer achter de wolken. De camping heeft alles maar is verschrikkelijk slecht onderhouden, toch blijven we er omdat het zicht prachtig is. Ons plan om voorbij Santiago de Andes over te steken geven we op als we horen van onze Argentijnse buren dat er een paso is zonder caracoles, want omdat we met het stuur rechts rijden zijn de meeste haarspelbochten zeer moeilijk te nemen. Tijdens de volgende nacht gaat de zee zo ongelofelijk te keer dat Michel ongerust wordt en het lukt niet meer om te slapen tot het licht wordt en hij kan vaststellen dat de zee niet dichterbij komt. Als we ’s morgens opstaan blijkt dat onze buur om dezelfde reden een verdieping hoger is gaan staan met zijn tent, de hele morgen blijft de zee onbegrijpelijk wild, hij doet zijn naam van stille oceaan geen eer aan. Tegen de middag vertrekken we richting San Rafael in Argentinië. Als we Constitucion buitenrijden worden we onmiddellijk geconfronteerd met de gevolgen van de bosbranden, we rijden wel 60 km door verschroeide bossen en zien overal afgebrande woningen. Dit moet verschrikkelijk geweest zijn. Onze tocht in grens Chili-Arg (1)de Andes loopt over een pas die maximum 2700 meter hoog is, af en toe gaat het enkel in eerste versnelling. Het landschap is subliem. De grensovergang verloopt vlot en we overbruggen de 400 km zonder problemen. In San Rafael staan onze vroegere campingburen plots naast ons aan de stoplichten en Roos komt snel te weten waar de beste bodega is om wijn te proeven. Na de proeverij, voor Roos, gaan we resoluut naar de Atlantische kust want we zijn voor op ons schema en willen nog iets zien van de mondaine badplaatsen in de provincie Buenos Aires. Het worden drie dagen van kilometers vreten. Michel verbetert zijn record van 370 tot 420 km op één dag. De weg loopt door een waterrijk pampagebied en we zien massa’s reigers, ganzen, flamingo’s en andere watervogels. Het weer valt opnieuw niet mee, veel wolken als we de kust bereiken en ’s nachts stortregen met donder en bliksem om U tegen te zeggen. Onze camper staat ’s morgens tussen grote plassen, we staan gelukkig op een hoger plekje. Gelukkig komt de zon er door en wordt het warm. Onze volgende bestemming is Ostende.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑